Rondom de Manaslu, Nepal – oktober 2000
Auteur: Alie
Foto’s uit het fotoalbum van Alie
Nepal, land van goden en demonen. Maar ook van hele hoge bergtoppen en ruige, diepe rivierdalen. Van groene rijstvelden en eeuwige sneeuw. Een trektocht rondom de Manaslu, een van Nepal’s acht 8000ers laat het land in al zijn facetten zien. Het gebied is pas sinds ’91 opengesteld, maar niet voor individuele trekkers. Alleen officieel erkende trekkingsagenten kunnen een vergunning aanvragen en een groep moet geheel zelfvoorzienend zijn wat eten, brandstof en onderdak betreft. En dan krijg je nog een liaison officer mee ook, die er streng op toe ziet dat je geen stap zet op de Lajyang La, een pas richting Tibet. Met slechts een dag vertraging, de gids is nog niet weer terug van een trekking en de kok is ondergedoken in Kathmandu ivm Diwali feesten (festival van het licht), stappen we in een grote bus. Een uurtje of zes rijden naar Gorkha: einde van de weg, begin van ons pad. De eerste wandeldagen zijn zeer relaxed: dorpjes, rijstvelden, goede paden, zo nu en dan over (en soms naast!) de keien een riviertje oversteken, prachtig uitzicht op witte toppen, veel mensen onderweg. Namaste (= Grüss Gott).
We gaan met ons vieren met 16 Nepalezen op stap: Lal Kumar, de gids, Puska, de kok en drie man vormen de keukenploeg, gids nr 2, negen dragers en de liaison officer. De eerste avond ontdek ik dat m’n schoenzolen los laten. Gelukkig, op alles voorbereid, met Hema schoenenlijm gaan we dit euvel te lijf.
De 2e nacht kamperen we in Arughat Bazaar, het laatste plaatsje waar nog wat te koop is, op het grasveldje bij een lodge. En een grote San Miguel valt er goed in. Maar mijn schoenen! Er laten nog veel meer stukken van de zolen los. Einde van de trekking? De leiding heeft weinig vertrouwen in onze schoenmakers kunsten. Een van de mannen gaat met de schoenen naar het dorp en komt terug met 3 tubetjes Super Glue. De heren gaan aan het lijmen, waarbij geprobeerd wordt een grote houweel te gebruiken als leest. De volgende morgen ga ik ook nog even naar het dorp, voor 7 tubetjes Power Glue (de Super Glue is op) en een paar Nep(ali) Adidas sportschoenen. In geval van nood kom ik op een paar teenslippers ook niet ver.
De volgende dagen volgen we stroomopwaarts de Burhi Gandaki. Het pad loopt soms hoog langs de rivier, door het bos, soms er vlak langs en golft behoorlijk op en neer. Soms versmalt het dal zich tot een nauwe kloof met steile rotswanden en klaterende watervallen. Dat betekent veel klimmen, soms via trappen flink omhoog en weer helemaal terug naar de rivierbedding. Soms is het pad door landslides helemaal verdwenen. We lopen dan weer links van de rivier, dan weer rechts. Het oversteken gaat gelukkig niet meer erdoor maar erover, via soms zeer spectaculaire hangbruggen. En na een week van vele, vele nutteloze ups-and-downs, Nepali flat noemen ze dat, zijn we netto, wat hoogte betreft niet veel opgeschoten, we zitten nog steeds op +/- 1000m. En de Hema lijm houdt het niet. Er gaan 2 tubes Power Glue tegen aan.
We zijn al snel gewend aan de dagelijkse rituelen. Om 4h30 hoor je het starten van de benzinebrander en het geluid van rondsloffende teenslippers. Je draait je nog even om in de slaapzak. Om 6h00! de “morning bed tea” en 5 min later een klein blauw bakje “washing water”. Dan zo snel mogelijk de plunjebaal inpakken. Een drager bindt twee van die balen à +/- 15kg tot een pak, zijn eigen spullen erboven op en soms nog een tent ook. Sjouwen maar. Het ontbijt: havermoutpap, gebakken ei , chapati’s, pannekoeken, wat je maar wilt en thee, veel thee. En we kunnen gaan lopen. Tussen 11 en 12h lunch: soep en thee, veel thee. En we kunnen weer verder lopen. Om 16h: popcorn en thee, veel thee.
Om 17h30 is het donker. Dan wordt de LAMP bij ons neergezet, op een grote jerrycan kerosine. De LAMP vliegt regelmatig in de fik, de vlammen slaan er aan alle kanten uit en alle glaasjes zijn er al uitgeknapt: “No problem”. 18h00: diner. Het is fantastisch wat de kookploeg onder deze primitieve omstandigheden weet te bereiden Het is iedere keer weer een grote verrassing wat er op het klaptafeltje geserveerd wordt. Voorbeelden van het menu: Nepali loempia, groentecurry, knakworstjes, aardappelen in roomsaus en spaghetti, ananas uit blik toe. Of: patatjes, groentetaart, macaroni en salade, saroma banaan toe. En daarna taatopani en dudh (heet water en melk) om koffie of chocomel te maken en………..thee, veel thee. De Nepalezen eten niet met ons mee, zij eten twee keer per dag een daal bhaat, een enorme berg rijst met linzensaus en wat groente. Meestal vroeg de slaapzak in: subha ratri. ‘s Nachts het ruisende geluid van de rivier en minstens twee keer eruit.
Na een week verbreedt het rivierdal zich, het landschap wordt wijdser en langzaam maar zeker gaat het nu omhoog. We bereiken het eerste Tibetaanse dorpje Deng. Hier begint het Boeddhistische karakter van de Manaslu. Je gaat zo ‘n dorpje binnen via een Chorten, een soort torentje met Boeddha besschilderingen. Hier verschijnen ook de Mani muurtjes, waar je links omheen moet. Het landschap wordt steeds kaler en ruiger en we bereiken Lho, op 3150m. Hier krijgen we voor het eerst de Manaslu zelf in het zicht, de top gehuld in een wolkenpluim. Maar de volgende ochtend vertoont ie zich glashelder. Wij gaan door en kamperen achter het klooster Sama Gompa, op 3550m. Hier zouden we een acclimatisatie dag hebben. Maar nu hebben we even geen rekening gehouden met de liaison officer. Die is er ook nog. Vlg. ons schema hebben we 10 dagen nodig voor het “Manaslu Conservation Area”. Maar we blijken een permit te hebben voor slechts een week. In dat schema zit dus geen vrije dag, en hij kent z’n duty! We protesteren: “ Dat gaat veel te snel omhoog voor ons. Wij, bewoners van een land onder de zeespiegel zullen hoogteziekte krijgen en bewusteloos vallen op de pas.” ’t Maakt wel indruk, maar ’t verandert niet zijn standpunt. De Power Glue houdt ook niet. Dat wordt voorzichtig lopen en niet ergens achter blijven haken.
’s Nachts scharrelen knorrende yaks rond de tent. Niet echt slaapverwekkend, alleen een dun nylon tentdoek te weten tussen jou en zo’n groot harig beest: 3 keer eruit. Maar wat een sterrenlucht! De volgende morgen: verder dus. Nog twee etappes voor de pas, Samdo, het laatste dorpje op 3850m en een kamp, met uitzicht op enorme gletsjers en witte bergtoppen in een woest en verlaten landschap, op 4600m. Diner in het half ingestorte “Guest house”, bij de warme LAMP op DE AVOND VOOR DE PAS: boerenkool stamppot met Unox rookworst, geserveerd met een enorm mes. En thee, veel thee en nog meer thee. ’s Nachts vriest het dat het kraakt: 4 keer eruit. Een heel gedoe, koplamp op, bril op-beslaat meteen, de slaapzak uit, je hoofd stoten tegen een bevroren tent, half bevroren schoenen aan, WC tent of plekje zoeken, en weer terug. Maar nogmaals, wat een sterrenlucht!
Tegen de regels van het ritueel in, begint DE DAG al om vier uur (4h00). In het donker gaan we op pad voor de oversteek van de Larkya La (5135m) Hijgend en puffend en heel langzaam omhoog, het O2 gehalte is hier nog ongeveer de helft van wat wij gewend zijn.
Om een uur of elf zijn we daar. Er blaast een ijzig koude wind. Veel tijd voor ceremonies nemen we niet. Gauw een fotootje van de gebedsvlaggen, “OM MANI PAD ME HUM” , en wegwezen hier. 1400 m afdalen. Eerst een heel eind over en ontzettend steile puinhelling en later “gewoon” (easy way!) naar beneden. Met knikkende knieen arriveren we op het eind van de dag in Bimtakothi, waar de dragers al vanaf 12 uur in de tent hebben zitten kaarten.
DE DAG NA DE PAS: geen rustdag ( de permit!), maar we mogen wel uitslapen tot de tent ontdooid is. Verder afdalen. We lopen al weer snel tussen de bomen in een mysterieus bos met baardmossen in de bomen en enorme rhododendrons. Het is hier stil en verlaten. Dat verandert abrupt als we na een paar dagen terecht komen op het Annapurna trail, ook wel de coca cola route genoemd: lodges, teahouses, veel trekkers onderweg, ezelkaravanen en dragers die goederen vervoeren, mannetjes van 50kg met 75 kg op de nek. Een schok.
Op de heenweg, tot de pas, gingen we als groep ongeveer gelijk op. De terugweg, afdalend, is andere koek. De dragers, het eten is bijna op, de lasten herverdeeld, zijn al uit het zicht verdwenen voor wij de rugzak op hebben. Wij volgen: voorop kuierend, de handen op de rug, Lal Kumar. Dan wij vieren, op en neer (Nepali flat!) hotse botsend over rotsen, losse keien, boomstronken en gruis. Je krijgt geen cm2 cadeau. Vlak daar achter kuiert gids nr 2, rochelend en links en rechts fluimen uitspuwend. Waarbij in het woord spuwen de Nederlandse taal te kort schiet om deze handeling te omschrijven. Maar als je daar even niet op let, even stopt en om je heen kijkt, merk je dat je je bevindt in het prachtige dal van de woest kolkende Marsyangdi River. En zo bereiken we na 20 dagen Besi Sahar, waar een bus staat die ons weer terug brengt naar Kathmandu. De laatste dag. De plunjebalen zijn gepakt en op bergschoenen gaan we nog even naar Durbar Square, zoiets als de Dam in Amsterdam, maar dan heiliger. Er komt een man op mij af met een gereedschapstasje en een aanbevelingsboekje: de schoenmaker op zoek naar gapende schoenzolen. Even later zit ik op mijn sokken op de onderste trede van een tempel. De man bekijkt minachtend mijn schoenen: “How old?” En voor een fiks bedrag schuurt hij en smeert vakkundig lijm . Pakt een stuk touw en steekt een grote priem dwars door de hele zool heen: “Not only glue as in your country.”